![]() laire) CD34 smalle dendritische cellen vinden, met expressie van fac- tor XIIIa. Samen met delende CD34 unit aan bij AAM en AMF. Ook veronderstelt men dat bij bepaalde gevallen of bepaalde fases van de tumorgroei FXIIIa MDM2 (9). infiltratief karakter (14, 15). kan zichtbaar en voelbaar zijn ( verdringen waardoor dit symptomen kan geven afhan- kelijk van het weefsel dat verdrongen wordt. Symptomen kunnen voortkomen uit het feit dat sommige structuren worden geïnvadeerd. Hoewel er maar weinig gevallen van metastasen werden gerapporteerd, kunnen ze, indien aanwezig, ook voor de eerste symptomen zorgen (2-4). baar. In de massa zijn er geen nodules of cystes aanwezig. Hij presenteert zich als een traaggroeiende pijnloze vul- vaire massa, een perineale hernia, een vaginale poliep of een endometriale poliep. Het AAM kan de paravaginale en pararectale ruimtes invaderen, en soms groeit de tumor zelfs retroperitoneaal (1,7). verscheidene focale regio's van necrose en hemorrhagie in bevinden. Microscopisch ziet men myxoïd stroma met kleine clusters van stellatecellen en Er kunnen vele dikwandige capillaire bloedvaten met pe- rivasculair collageen aanwezig zijn, en deze vormen een anastomerend patroon (7). Het myxoïd stroma en de bloedvaten lijken sterk op wat normaal is in de vulva en perineum. Er zijn geen lipoblasten of andere neoplastische componenten beschreven in het weefsel. Wel kan er ma- tuur vet te vinden zijn in de tumor (1, 16). Op Ct heeft het agressieve angiomyxoma een krullend voorkomen, een zogeheten geattenueerd en onderscheid met de spieren is moeilijk. Angiografie toont een hypervasculaire massa. MrI is spe- cifieker en kan meer orthogonale doorsneden tonen dan een Ct, waardoor de tumor te onderscheiden is van de m. levator puborectalis en de spieren van het rectum. Op een t1-gewogen beeld zal de tumor een isosignaal ge- ven, met een gelijkmatige verdeling van het contrast. Op een t2-gewogen beeld geeft de tumor een hoog signaal, wat duidt op een hoge densiteit: dit is gerelateerd aan het specifieke voorkomen van de myxoïde matrix. Bij een preoperatief onderzoek kiest men voor een Ct of een MrI om te bepalen of de tumor door het diafragma is gegroeid (2, 17). histopathologisch onderzoek. Het weefsel wordt onder- zocht om te kijken of het positief is voor volgende zaken: desmine, geenreceptor), Pr (progesteronreceptor) (2, 6, 7). teronreceptoren (6). Fetch beschrijft dat de tumor in 90- 93% van de gevallen positief is voor Er en Pr (13). Havel et al. beschreven dat de tumor positief was voor Er en niet voor Pr, terwijl Htwe positief was voor Pr en negatief voor Er (18, 19). Men moet wel in gedachten houden dat dermale fibroblasten ook positief kunnen zijn voor deze receptoren (6). toenemende pijnloze zwelling t.h.v. het linker labium maior. De zwelling voelde zacht aan en was slecht afgelijnd. De differentiaaldiagnose bevatte een lipoom, liesbreuk of een varicocele. De grootte van de zwelling veranderde niet bij persen, inspanning of lang rechtstaan. Een volledige resectie werd uitgevoerd. Er was minimaal bloedverlies. De ingreep werd gevolgd door een vlot postoperatief herstel. |