![]() tegenstelling met `callipyge' wat wijst op mooie bips. Er is wel eens verband gelegd tussen de vrouwelijke vorm van de Venusbeeldjes en de steatopygie van de in gene- tisch opzicht meest archetypische mensen, de Khoisan, of het San-volk, de Bosjesmannen, de Hottentotten, de Bornu, maar ook het de Ewe-volk, het Konde-volk en het Pygmeënvolk in Afrika. Steatopygie, een hypertrofie van de bips, wordt als een ka- rakteristiek van sommige zwarte rassen gezien, vooral bij de Bosjesmannen en de Hottentotten, en heeft de Euro- peanen steeds geïntrigeerd. Bij blanke vrouwen is het een pathologisch symptoom, bij sommige zwarte volken heeft het een raciaal karakter. De vetopstapeling bij het San-volk bevindt zich niet alleen onder het zitvlak, maar ook boven de pubisbeenderen en vooral boven de trochanters van de dijbeenderen ( de oorzaken van deze anatomische bijzonderheid konden in de 19 voor een culturele en sociale uitleg. Zo bouwden wetenschappers, vertrekkend van een deel van het vrouwelijk lichaam, theorieën op over de verschil- lende rassen en het gehele mensdom. De `wetenschappe- lijke` aantrekkingskracht van de steatopygie, het focalise- ren van de medische blik op dit seksueel lichaamsdeel van de Afrikaanse mens, wees volgens hen op de natuur van de aandacht die de Afrikaanse man voor de vrouw vertoonde. met exuberante seksuele organen en een lelijk monster met onmogelijke vormen, trok het lichaam van de zwarte vrouw de aandacht, de vrees, maar tevens de fascinatie van de geneesheren. Vanuit hun kabinet in Europa of in schreven ze hun indrukken en besluiten, communiceerden ze over mythes en legenden die ze omschreven met meer of (vooral) minder kennis van het echte Afrika. Het lichaamsdeel dat de meeste aandacht trok, was de vo- lumineuze bips die dan ook het meest beschreven werd. Khoisan-vrouw uit Zuid-Afrika, die te londen in 1810-11 en te Parijs in 1815 werd tentoongesteld ( bool dat stelde dat het San-volk het meest primitieve ras was in de evolutietheorie. wet terug naar Zuid-Afrika werden overgebracht. In 1904-1908 werden de Bosjesmannen slachtoffer van een Duitse genocide in Namibië. tegelijkertijd werden ze zeer gezochte etnologische `artefacten'. De opvatting van primitiviteit van de Bosjesmannen (en vrouwen!) rond de jaren 1860-70 werd aanvaard door de Oostenrijkse anti- binaire oppositie van `wildheid' (die synoniem stond voor immoraliteit) en (christelijke) `cultuur', en negeerde de libe- rale idee van een civilisatieproces. Antropologische metin- gen werden door anatomisten en biologisten ten top ge- dreven en de conclusies werden overdreven. Een exponent hiervan was het boek door Cuvier (3) en Montandon (4). Hierin staat te lezen: la brute, et dont l'intelligence ne s'est élevée nulle part au point d'arriver à un gouvernement régulier, ni a la moindre apparence de connaissances suivies, n'a conservé nulle part d'annales ni de tradition. Hierop reageerde Bessora (5) met haar boek, getiteld 53cm. Deze titel verwijst haar eigen omtrek ter hoogte van haar bips als reactie op de raciale classificatie van mensen naturelle des mammifères door Geoffroy Saint-Hilaire en Fréderic Cuvier, Pichon et Didier, Paris, 1829 Hottentotvrouw te Parijs: La Venus Hottentote arrivée dans la Capitale vue dans les Salons à l'occasion de la fête donnée à la Duchesse de Berri l'année 1815. |