background image
28
GUNAIKEIA
VOL 18 Nr 9
2013
Samira touri
G1649N
Endosalpingiose:
een bijzondere aandoening
Bespreking van twee gevallen
Samira touri
1
, louise Watkins
1
, Michèle Nicaise
2
, François Gielen
1
1. Dienst Gynaecologie-verloskunde, CHR Haute Senne, Soignies
2. Institut de Pathologie et de Génétique, Gosselies
Inleiding
Endosalpingiose (ES) wordt gedefinieerd als de ectopische
aanwezigheid van trilhaarepitheel dat lijkt op een normale
endosalpinx zonder endometriumstroma, op het perito-
neum of de para-aortische lymfeklieren. ES werd voor het
eerst beschreven in 1930 door Sampson (1). Net zoals bij
endometriose is er discussie over de pathogenese van ES.
De belangrijkste twee hypothesen zijn: een multifocale
metaplasie uitgaande van peritoneale cellen of inplanting
van eileiderepitheel op het peritoneum. Sampson heeft
tubaire letsels teruggevonden na een salpingectomie, sal-
pingitis of chronische ontstekingsprocessen in het bekken.
Volgens Zinsser (2), die zich daarbij heeft gebaseerd op
een histologisch onderzoek van omentum na chirurgische
resectie, is de frequentie van endosalpingiose met 12,5%
gestegen. De diagnose wordt zelden preoperatief gesteld.
Soms toont het röntgenonderzoek multipele, verspreide
verkalkingen in het bekken.
Peroperatief kunnen implantaten van endosalpingiose
doen denken aan peritoneale tuberculose of peritoneale
metastasen van een ovariumkanker. Er is weinig bekend
over de kliniek van ES. De aandoening kan volledig asymp-
tomatisch zijn. Andere auteurs hebben vastgesteld dat
ES geassocieerd kan zijn met bekkenpijn, vroegere eilei-
derchirurgie, een sereuze borderline tumor met maligne
poten tieel, een adenocarcinoom van de eileider en en-
dometriose. Er werden letsels van ES teruggevonden op
het pariëtale en het viscerale peritoneum, het omentum,
de lymfeklieren, de adnexa, de darmen, het baarmoeder-
lichaam en de huid. De klinische presentatie van ES
varieert van noduli in het peritoneum of het omentum tot
massa's in het bekken.
Klinische gevallen
Casus nr. 1
Mevr. r.S. (G7P7) is 76 jaar. Haar medische en chirurgi-
sche antecedenten omvatten hypertensie, osteoporose,
een cholecystectomie en een appendicectomie via abdo-
minale weg. Bij een echografie van het bekken tijdens een
controleonderzoek worden toevallig een cyste van 2cm
in het rechterovarium en pseudocysten van 4cm in de
douglasholte ontdekt zonder ascites. Het CA125-gehalte
is normaal. Een MrI van het bekken toont multipele cys-
tische structuren in beide ovaria, een vochtuitstorting in
de douglasholte en een cystische structuur van 18mm ter
hoogte van de ileocaecale streek. Bij open laparoscopische
exploratie worden vergroeiingen tussen het omentum en
de wand waargenomen evenals een nodulaire haard in
de douglasholte tegen het rectum met twee peritoneale
haarden (die verwijderd worden) en een cyste van 4cm in
het rechterovarium tegen het parametrium. De linkereier-
stok is normaal. Er wordt een bilaterale adnexectomie
uitgevoerd met een peroperatief pathologisch onderzoek.
Daarbij werd geen invasie aangetoond, maar wel multipele
cystadenomen en cystadenofibromen in beide ovaria. Bij
onderzoek van het monster van de douglasholte worden
ES-cysten in de vorm van een druiventros waargenomen.
E
ndosalpingiose wordt gedefinieerd als de aanwezigheid van epitheel dat lijkt op dat van de eileiders, buiten de eileider.
Het is een weinig bekende entiteit. Uitgaande van twee gevallen hebben we de literatuur over endosalpingiose
doorgenomen. De kliniek en aanvullende onderzoeken brengen weinig bij. Het cytologische onderzoek kan diagnostische
valstrikken inhouden. De diagnose kan alleen met een histologisch onderzoek worden gesteld en zeer vaak wordt die diagnose
toevallig gesteld. Endosalpingiose is een goedaardig letsel dat te wijten is aan metaplasie, maar gezien de diagnostische
problemen is de behandeling vaak chirurgisch. Het verloop is gunstig.