![]() deren ter wereld gebracht via normale weg en heeft twee misvallen gehad. Haar antecedenten: stadium 4-endome- triose, ernstige baarmoederhalsdysplasie die regelmatig wordt gevolgd (laatste uitstrijkje normaal), een appendi- cectomie en liesbreukchirurgie op de leeftijd van 3 jaar. De patiënte klaagt van chronische pijn in de onderbuik, die niet verbetert met de gebruikelijke pijnstillers. Bij vaginaal toucher is de baarmoeder gevoelig bij mobilisatie. Een en- dovaginale echografie van het bekken toont normale uit- komsten. Er wordt een explorerende chirurgie via chromo- laparoscopie uitgevoerd wegens endometriose. Peropera- tief wordt vastgesteld dat de douglasholte afgesloten is door vergroeiingen en werden pseudocysten van endome- triose gezien. Het rechterovarium vertoont een implantaat van endometriose, het linkerovarium is normaal. Er zitten tal van pseudocysten op de fundus en de achterkant van de baarmoeder ( deld met CO tussenwand voor pathologisch-anatomisch onderzoek. Het onderzoek toont cysten die bekleed zijn met een ci- lindrisch epitheel, dat hier en daar trilharen bevatte. Het weefsel rond de cysten is zeer oedemateus en bevat geen endometrium. Calretinine en CEA zijn negatief en CA125 is positief. Het histologische en immunohistochemische aspect was dat van een ES. 2,4% van de gevallen endosalpingiose teruggevonden (3). In een retrospectieve studie van 51 vrouwen die een la- paroscopie hadden ondergaan wegens chronische pijn in de onderbuik, werd in 11,8% van de gevallen een ES gediagnosticeerd (4, 5), zoals bij onze tweede patiënte. In een andere studie (6) werd ES teruggevonden bij 7% van de premenopauzale vrouwen bij wie een laparoscopie werd uitgevoerd. trilhaarepitheel. Gewoonlijk betreft het een toevallige ont- dekking, vaak in het kader van een sereuze ovariumkanker. Soms vormt de ES een tumorale massa (7-9). Het is een goedaardige aandoening, maar er werden ook atypische afwijkingen van het epitheel gerapporteerd. We spreken dan van `atypische endosalpingiose' (10). dat drie soorten cellen bevat: trilhaarcellen, secernerende slijmvliescellen zonder trilharen en intercalaire cellen op een ectopische plaats. Macroscopisch kan het gaan om gewone cysten of een complexere, papillaire architectuur. Micro- scopisch gaan inclusies van dat laatste type gepaard met psammomen (11). Het stroma is niet bloederig. endometriumklieren en stroma. Dat laatste is vaak bloede- rig als gevolg van de respons van het weefsel op hormo- nale prikkels. Een psammoom is weliswaar niet pathogno- monisch voor ES, maar wordt niet gezien bij endometriose en kan dus een diagnostische waarde hebben. baar met die van endometriose. Er bestaan vijf theorieën om de pathofysiologische mechanismen van endome- triose te beschrijven: tot een eileiderepitheel; nog andere mechanismen kunnen meespelen. woonlijk zien we verkalking en resorptie. Dat verklaart de hoge incidentie van psammomen bij ES. ES komt zelden voor bij kinderen en postmenopauzale vrouwen. Daarom denken we dat de ES ontstaat na de menarche en atrofieert na de menopauze. Voorts werd een spontane endosalpingiose op de fundus en de achterkant van de baarmoeder. |