background image
17
GUNAIKEIA
VOL 18 Nr 9
2013
Hoofdstuk 2: Potentiële bijwerkingen
verstandig aanpakken
Het is goed om na te gaan of het IUD goed is geplaatst bij
nulliparae met behulp van een echografie voor en na de
plaatsing. Als het spiraaltje correct is geplaatst, hoeft de
patiënte daarna niet noodzakelijk opnieuw op consulta-
tie komen. Het lNG-IUS kan niet worden beschouwd als
een postcoïtaal anticonceptiemiddel zoals het Cu-IUD. Het
probleem van acne is reëel, al is er geen enkele directe
vergelijkende studie tussen Cu-IUD en LNG-IUS naar dit
probleem gedaan. De voordelen van lNG-IUS moeten
worden voorgelegd aan de dermatoloog.
Hoofdstuk 3: De specifieke risico's
kennen om ze te vermijden
Naast de in de literatuur aangehaalde elementen, wijzen
specialisten erop dat het gebruik van een lidocaïnespray
aangebracht in de endocervix vaak een gunstig effect
heeft, zowel bij het inbrengen als bij het verwijderen van
het spiraaltje. Sommige vrouwen zijn bang voor de verwij-
dering omdat ze pijn hadden bij de plaatsing. Het ideale
moment om het lNG-IUS te plaatsen is bij nulliparae op
het einde van de regels, al lijkt het aantal expulsies in die
periode iets hoger te zijn.
Hoofdstuk 4: Buitenbaarmoederlijke
zwangerschappen en infectierisico's
De intra-uteriene besmetting wordt beïnvloed door de plaat-
sing van een IUD en niet door de draad of het IUD als dus-
danig. Het probleem met PID's is de diagnose ervan, omdat
ze meestal asymptomatisch zijn en moeten worden opge-
spoord voor de plaatsing van een IUD wegens de medisch-
juridische gevolgen bij gebrek aan een diagnose. Er gelden
overigens bijzondere voorzorgen voor de plaatsing van een
IUD, in het bijzonder een volledige anamnese over het risico
op soa's, een adequate screening (rekening houdend met
de symptomen) en een adequate behandeling in geval van
symptomen, in functie van de resultaten van staalnames.
Profylaxis biedt geen voordelen voor infectie na plaatsing.
Op basis van deze overwegingen stelt het panel de volgende
aanbevelingen voor.
-
De plaatsing van een IUD bij nulliparae geeft door-
gaans
geen zware problemen.
- De
pijn bij de plaatsing is meestal niet ernstig en van
korte duur. Hij heeft doorgaans geen invloed op de tevre-
denheid.
-
Het LNG-IUS is een laagrisicoanticonceptiemiddel bij
vrouwen die nog niet zijn bevallen.
Besluiten
-
Het Cu-IUD en het LNG-IUS zijn veilige en doeltref-
fende anticonceptiemethodes bij nulliparae.
- Ze hebben een vergelijkbare tot hogere voortzettings-
graad dan andere anticonceptiemiddelen
-
Ze zouden systematisch moeten worden besproken en
aangeboden als een optie aan elke vrouw die nog geen
kinderen heeft gebaard en al seksuele ervaring heeft.
- Het lNG-IUS heeft extra voordelen ten opzichte van het
Cu-IUD, waardoor het indicatiegebied van de eerste rui-
mer is.
Aanbevelingen
- De huidige IUD's houden in principe geen gevaren in bij
vrouwen met recurrente vaginale infecties.
- Er is een lichte verhoging van het risico op PID tijdens de
eerste drie weken na de plaatsing.
-
Het Cu-IUD verhoogt het risico op PID met een factor
4 in vergelijking met het LNG-IUS, dat een bescher-
mend effect lijkt te hebben.
- In geval van een hoog risico op soa's, moeten voor de plaat-
sing een screening en adequate behandeling plaatsvinden.
- IUD's zijn tegenaangewezen in geval van acute PID, puru-
lente cervicitis, infectie met chlamydia of gonorroe.
Voorzichtigheid is geboden bij patiënten die gekend zijn
met genitale tuberculose, al wordt dit niet vermeld in de
literatuur.
- Het IUD moet niet noodzakelijk worden verwijderd in geval
van vaginitis of cervicitis (zonder endometritis), tenzij er
na behandeling geen verbetering optreedt. Dit moet snel-
ler gebeuren bij een nullipare vrouw omwille van fertili-
teitspreservatie.
- In geval van PID moet het Cu-IUD worden weggehaald en
vervangen door een ander anticonceptiemiddel.
Aanbevelingen
-
De tolerantie en de bijwerkingen van het LNG-IUS
bij nulliparae en multiparae zijn vergelijkbaar, met
uitzondering van meer menorragieën bij Cu-IUD en meer
acne bij lNG-IUD.
- De plaatsing van het lNG-IUD vereist cervixdilatatie voor
de insertie bij een beperkt aantal nulliparae.
- tijdens de consultatie moet worden gewezen op een
potentieel androgeen effect. Hoe jonger de patiënte, hoe
meer aandacht hieraan moet worden besteed.
Aanbevelingen