Degomme op 20 juni op de lente- vergadering van de Belgische kinderartsen. Degomme, secretaris van de vereniging, formuleerde vooral veel vragen. Na de financiële herwaardering van het beroep ingezet in 2006 dringt zich van- daag een analyse op van de manier waar- op het beroep georganiseerd is, vond hij. "Wat met de verhoudingen tussen privé- werkende pediaters, huisartsen, algemene en subgespecialiseerde ziekenhuispedia- ters, andere specialisten, kinesitherapeu- ten, logopedisten...?" dr. Degomme alvast internationale gege- vens aan. "België telt 1.650 kinderartsen en 14.500 huisartsen. Per 100.000 jon- geren onder de 15 jaar hebben we 85 pediaters. Nederland heeft 1.311 kinder- artsen. Ze werken enkel op verwijzing door 11.397 huisartsen in 114 zieken- huizen, 15 centra voor geestelijke gezond- heidszorg en 25 andere centra. De noor- derburen beschikken over 60 pediaters per 100.000 jongeren onder de 15 jaar." Helemaal anders is de situatie in Groot- de kinderartsen kent maar enkel pediatri- sche ziekenhuisdiensten. "De Britse pedia- trie verkeert in crisis. De organisatie ervan is niet langer betaalbaar voor de National Health Service (NHS). Men zoekt nieuwe structuren," aldus Degomme. Ook de Franse pediaters zijn ongerust. 90% zijn vrouwen. Bij de zuiderburen werken er 2,5 keer meer pediaters in de zieken- huizen dan in een ambulante setting. In totaal gaat het over 7.450 kinderartsen waarvan 3.061 zowel in het ziekenhuis als privé werken en 67.017 huisartsen. Per 100.000 jongeren onder de 15 zijn er 62 kinderartsen. "In Frankrijk," weet dr. vereniging van privéwerkende kinderartsen voorgesteld om de privépediaters als scha- kel te laten werken tussen de huisarts en de ziekenhuispediater. Het is maar de vraag of dit kan. Zijn huisartsen hiervoor voldoende opgeleid? Kunnen ze de dagelijkse proble- men van de pediater aan wetende dat een huisarts 8 baby's per jaar ziet. Biedt dat voldoende garantie op kwaliteit?" van de kindergeneeskunde is er alvast niet, rillari, voorzitter van de Belgische Vereni- ging van locoregionale ziekenhuisartsen en Belgisch vertegenwoordiger bij de Eu- ropese vereniging van artsen-specialisten (UEMS), sectie pediatrie. Die sectie heet European Academy of Pediatrics (EAP). Ba- rillari: "De EAP beoogt de dialoog tussen de pediaters in de verschillende lidstaten te bevorderen. In de praktijk voelen het Verenigd Koninkrijk, de Skandinavische landen, Nederland... zich weinig betrok- ken bij de werking. Elk land ontwikkelt zijn eigen visie op de organisatie van de kindergeneeskunde en vindt die visie de Noord en Zuid over de rol van de kinder- arts in de eerste, tweede en zelfs derde lijn zijn enorm. Het gaat alle richtingen uit." pluim op zijn hoed steken: het Global Pe- diatric Education Consortium (GPEC). Het GPEC staagde erin een internationaal aan- vaarde leidraad op te stellen voor de op- leiding tot kinderarts. "Zelfs de Verenigde Staten staat hierachter," dixit dr. Barillari. ambulante pediaters? Vergaat het de algemene ziekenhuis- pediater zoals de algemene internist? Wordt hij verdrongen door subspecialisaties? Alleszins moeten de locoregionale zieken- huiskinderartsen zich bezinnen over de te volgen strategie." Belgische vereniging voor loco- regionale ziekenhuiskinderartsen, zaken niet. Zo nauw de pediaters in 2006 betrokken waren bij het eerste pediatri- sche zorgprogramma, zo weinig hebben ze nu in de pap te brokken. Barillari vreest dat het zorgprogramma er plots zal zijn. "En dan rest ons nog weinig tijd om te rea- geren. Het is dan te nemen of te laten. Dat is onaanvaardbaar." Hoe dan ook, volgens dr. Barillari zou en C-luik omvatten. A is een pediatrie `light'-programma met een minimale pediatrische urgentie, een (chirurgisch) pediatrisch dagziekenhuis en permanen- tie. Het A-programma zou volledig onder de vleugels van het B-programma func- tioneren. Geen goed idee, vond Barillari. Hij verwees naar de negatieve adviezen van het College Pediatrie en de Belgische Academie voor Kindergeneeskunde. "Ze- ker is dat de overheid niet meer spreekt over vier pediaters als erkennings- gegeven. Het maakt niet meer uit of er drie dan wel zes kinderartsen zijn om als A-dienst erkenning te krijgen." locoregionale ziekenhuisartsen hield de Belgische Beroepsvereniging van Kinder- artsen, ressorterende onder het Verbond der Belgische Specialisten, haar jaar- lijkse algemene vergadering. Voorzitter de problemen op. Er is de aanslepende erkenningsproblematiek voor pediaters hemato-oncologen, het uitblijven van erkenningscriteria voor stagemeesters en stagediensten pediatrie, er zijn de bij de op til zijnde all-inziekenhuisfinan- ciering waarbij minister Onkelinx per pa- thologiegroep in een budget wil voorzien. "Ik begrijp," aldus Michel Pletincx, "dat de overheid hiermee de uitgaven beter onder controle krijgt. Het impliceert echter niet dat patiënten zo beter verzorgd worden." Hij wees in dit verband op het bestaan van een recent opgerichte `think tank' binnen het VBS. Een eerste vergadering op 30 mei analyseerde buitenlandse systemen en vergeleek ze met België. Dat leverde vele vragen op (meerwaarde van all-in voor de patiënt? Voor de gezondheidszorg? Wat met de nomenclatuur?...). Antwoorden hoopt de `think tank' te geven op de vol- gende bijeenkomst, morgen, 4 juli. nieuw pediatrisch zorgprogramma. Ondanks de belofte van het kabinet Onkelinx een jaar geleden dat we hierbij betrokken zouden worden, hebben we er niets meer van gehoord. Naar verluidt is de redactie bijna rond." Per 100.000 jongeren onder de 15 jaar hebben we 85 pediaters. |