background image
Kunt u de ziekte van Fabry in enkele
woorden beschrijven?
Dr. Wim Terryn (WT)
: De ziekte van Fabry is een
X-gebonden aandoening. Dat betekent dat mannen
het klassieke fenotype hebben en vrouwen niet.
Vrouwen kunnen wel lichtere vormen vertonen. De
klassieke vorm van de ziekte van Fabry wordt op
jonge leeftijd gekenmerkt door acroparesthesieën,
minder zweten, warmte-intolerantie, vage buikpijn
en tragere groei. De nieraantasting verschijnt tus-
sen de leeftijd van 10 en 20 jaar en wordt geken-
merkt door microalbuminurie en een progressieve
evolutie naar terminale nierinsufficiëntie. Ongeveer
de helft van de patiënten ontwikkelt terminale nier-
insufficiëntie tussen de leeftijd van 20 en 40 jaar.
Proteïnurie en episoden van acroparesthesieën bij
een adolescent moeten doen denken aan de ziekte
van Fabry. Dat geldt ook voor volwassenen met
een proteïnurie waar geen andere duidelijke verkla-
ring voor kan worden gevonden.
Bij vermoeden van de ziekte van Fabry raden
experts van de ERBP
(European Renal Best
Practice) aan om een enzymatische test uit te
voeren bij alle mannen met een creatinineklaring
< 60ml/min of een proteïnurie > 300mg/24 uur. De
enzymatische test is eenvoudig en zeer gevoelig,
maar is niet erg gevoelig bij vrouwen. Minstens 1/3
van de vrouwen heeft immers nog een residuele
enzymproductie. Bij vrouwen wordt de diagnose
beter gesteld via mutatieanalyse.
Wat moet er worden gedaan zodra de
diagnose is gesteld?
WT
: Die patiënten moeten worden verwezen naar
een centrum voor medische genetica, waar de diag-
nose kan worden bevestigd en de familie kan
worden onderzocht. Het grote probleem is dat de
ziekte zeldzaam is en vaak niet wordt herkend.
Betekent dat dat alle patiënten
moeten worden behandeld?
WT
: Niet noodzakelijk. Er zijn wat dat betreft nog
enkele vragen die nog niet zijn beantwoord en
de criteria voor behandeling verschillen van land
tot land. Zo zijn de criteria in de Verenigde Staten
veel breder dan in Europa. Een vroege enzymati-
sche substitutietherapie kan echter waarschijnlijk
een stabilisatie van de ziekte bewerkstelligen. De
behandeling van een patiënt met de ziekte van
Fabry gebeurt best door een multidisciplinair
team met expertise in deze zeldzame aandoe-
ning.
De ziekte van Fabry is zeldzaam en
kent een soms aspecifiek verloop.
Zien cardiologen ook patiënten met
de ziekte van Fabry?
Dr. Laurence Gabriel (LG)
: Ik zou onze rol willen
illustreren aan de hand van twee gevallen. Een eer-
ste geval betreft een patiënte die ik al jaren volg.
Haar toestand ging op onverklaarbare wijze ach-
teruit. Het tweede geval is een patiënte met een
niertransplantaat bij wie de ritmestoornissen niet
volledig konden worden opgelost met een pace-
maker. Bij coronariografie werd linkerventrikel-
hypertrofie (LVH) vastgesteld en dat heeft ons op
het spoor gezet.
WT
: De ziekte van Fabry wordt gekenmerkt door
accumulatie van globotriaosylceramide (GL3) in de
lichaamscellen als gevolg van een deficiënte acti-
viteit van het alfagalactosidase A. De ziekte tast
tal van organen aan, vaak al tijdens de kinderjaren.
Dat neemt niet weg dat zeer veel gevallen pas op
volwassen leeftijd worden gediagnosticeerd. Met
een gerichte screening kan de ziekte vroeg genoeg
worden gediagnosticeerd om de patiënten nog te
kunnen behandelen.
LG
: De cardiale symptomen zijn te wijten aan een
progressieve afzetting van glycosfingolipiden in de
myocardcellen, de geleidingswegen, de fibroblas-
ten van de kleppen en het endotheel van de krans-
slagaders.
Hoe stelt u de diagnose?
LG
: Zoals al gezegd kan de diagnose op twee ma-
nieren worden gesteld: dosering van de alfagalac-
tosidaseactiviteit (die test geeft vrij snel een re-
sultaat) en een genetisch onderzoek (bij vrouwen
moet meteen een genetisch onderzoek worden
uitgevoerd). Als het resultaat positief is, moet een
familiale screening gebeuren. Mannen moeten
zeer snel worden behandeld omdat de behandeling
de accumulatie van GL3 kan verminderen.
WT
: Bij vrouwen zullen we veeleer afwachten tot
er orgaanaantasting wordt vastgesteld.
LG
: Als de behandeling tijdig wordt gestart (voor
het stadium van fibrose), kunnen de hypertrofie en
dus de symptomen verminderen. In ons land is het
de geneticus die de behandeling regelt en de on-
derzoeken centraliseert. De onderzoeken worden
het best uitgevoerd door specialisten die belang-
stelling hebben voor de ziekte. De behandeling van
de ziekte van Fabry sluit echter een cardiologische
aanpak van het
coronairlijden
, de hypertensie...
niet uit.
JSC036N
Een groot hart... de ziekte van Fabry?
Interviews afgenomen door dr. Dominique-Jean Bouilliez op verzoek van de firma Genzyme
De ziekte van Fabry is een aangeboren afwijking van het metabolisme die wordt veroorzaakt door een tekort aan het
enzym alfagalactosidase A. Dat enzym breekt de glycosfingolipiden af. Een tekort aan het enzym alfagalactosidase A
resulteert in accumulatie van sfingolipiden in verschillende organen, vooral de nieren, het hart en de hersenen. De ziekte
veroorzaakt aspecifieke symptomen (spijsverteringsstoornissen, depressie), maar ook tekenen die de aandacht zouden
moeten trekken. Samenvatting met dr. Laurence Gabriel (cardiologie, Clin Univ de Mont-Godinne, UCL) en dr. Wim Terryn
(nefrologie, Ieper en UZ Gent).
Dr. Laurence Gabriel
Dr. Wim Terryn
Welke cardiale afwijkingen moeten de aandacht trekken?
LG
: De ophoping van glycosfingolipiden veroorzaakt symptomen van een hypertrofische, meestal
niet-obstructieve cardiomyopathie met vaak ecg-tekenen van LVH. De hypertrofie hoeft niet zeer uit-
gesproken te zijn. We spreken al van LVH als het interventriculaire septum 13mm breed is. Een andere
frequente afwijking is ischemie door aantasting van het endotheel, vaak bij jonge patiënten. Aantasting
van de geleidingsweefsels veroorzaakt vaak geleidings- en ritmestoornissen (vooral ventrikeltachycar-
die). Niet zelden worden de kleppen aangetast met een mitralisklepprolaps met mitralisinsufficiëntie.
Dergelijke patiënten vertonen ook vrij vaak een dilatatie thv de inplanting van de aorta.
Het zijn dus vooral vrij jonge mensen met een onverklaarde hypertrofische niet-obstructieve
cardiomyopathie die zouden moeten worden gescreend. Dat geldt ook voor jonge patiënten met een
andere onverklaarde hartziekte. Eventueel moet de diagnose ook nog worden gesteld bij oudere en
zelfs hoogbejaarde patiënten, niet omdat dat voor hen nog van belang is, maar omdat dat de aanzet
kan vormen tot een genetisch onderzoek van de familie.
JSC036N.indd 2
26/06/13 12:12