![]() moren verschilt sterk van land tot land. België zit ergens in het vrouwen (3,2/10.000 mannen) in 2008 (Figuur 1) (1). De mortaliteit is sinds 25 jaar stabiel met een overleving van ten minste 30 jaar bij 90% van de pa- tiënten met gedifferentieerde schild- klierkanker. De overleving op 10 jaar is duidelijk minder goed in geval van ge- metastaseerde (80%) of anaplastische schildklierkanker (13%) (2). "En ook de klinische presentatie van schildkliertu- moren verschilt sterk, van klinisch niet significant tot zeer agressief met een mortaliteit die kan oplopen tot 50% op 5 jaar", aldus prof. Patrick Schöffski. met een schildkliertumor geen enkele systemische behandeling nodig. Maar de meerderheid van de patiënten met een weinig gedifferentieerde of anaplas- tische tumor zal overlijden als gevolg van de kanker ondanks een agressieve behandeling. schildklierkanker folliculair (10%) en vertegenwoordigt 90-95% van alle schildklierkankers. Hij kan in veel gevallen worden genezen met chirurgie, soms gevolgd door een behan- omstandigheden het gebruik van thyroxi- ne ad vitam om het TSH ondetecteerbaar te maken. Maar 8% van de patiënten kan een lokaal recidief vertonen. 50% van de patiënten met metastasen zal overlijden als gevolg van hun ziekte (3). Deze me- tastasen, die optreden in 5-25% van de gevallen, zijn in één op de twee gevallen synchroon, meestal ter hoogte van de lon- gen en het botweefsel. Ze nemen in 2 op de 3 gevallen I-131 op, een behandeling die verschillende keren zal worden herhaald (met een interval van 3-9 maanden). Er is geen enkele maximale cumulatieve dosis bepaald, maar ze mag bij één persoon nooit hoger zijn dan 2Gy om beenmergaandoeningen te vermijden (beenmergdepressie, myelodysplastisch syndroom, leukemie). Bij een derde van de patiënten die op deze manier worden be- handeld, wordt radiologische normalisatie van de pulmonale uitzaaiingen verkregen. Het aantal recidieven op 10 jaar is overi- gens < 10%. in de loop van de behandeling refractair voor jodium. "Die patiënten worden dan doorverwezen naar een ondersteunende een tyrosinekinase-inhibitor of chemo- therapie, of naar een experimentele be- handeling", vervolgt hij. refractair voor jodium? En hoe behandelen we deze patiënten? die definitie: de patiënten voor wie geen enkele captatie van I-131 kon worden aangetoond op het moment van de diag- nose voor ten minste één letsel en die na 14 maanden in progressie zijn, de patiën- ten die een cumulatieve dosis > 600mCi hebben gekregen en bij wie ten minste één letsel erger is geworden op 14 maan- den, de patiënten die een dosis > 100mCi hebben gekregen en die in progressie zijn na 14 maanden. Deze patiënten verte- genwoordigen ongeveer 10-15% van alle patiënten met gedifferentieerde schild- kliertumoren en hun evolutie is uiterst variabel. Tot voor kort was doxorubicine de enige behandeling die door de FDA was goedgekeurd voor deze indicatie, met een zeer variabele respons, die globaal wordt geschat op 5% partiële respons, progressievrije overleving (PFS) van ge- middeld 7 maanden. Omdat doxorubicine in maar weinig studies voldoende is ge- analyseerd, wordt het voorbehouden voor inoperabele, symptomatische patiënten fect hadden. Doxorubicine en cisplatine combineren levert geen enkel voordeel op in vergelijking met monotherapie. voor de toekomst? giogenese bij deze vorm van kanker een grote rol spelen (Figuur 2), lijkt het lo- gisch om een gerichte behandeling voor te stellen (4). "Maar omdat het zeldzame vormen van kanker zijn, is het aantal stu- dies dat ernaar is uitgevoerd zeer laag", constateert Schöffski. VEGF is een effect aangetoond in fase II of III. Dat lijkt logisch gezien de hoge tumorigeniciteit van de cellen die VEGF uitdrukken (5) en het sterke verband tussen VEGF-expressie en tumorvo- lume (6). We weten ook dat hoe hoger de VEGF-concentraties zijn, hoe hoger het risico op ganglionaire uitzaaiing is in geval van papillaire tumoren (7). Bovendien is een verhoging van de kankers, maar niet meer dan 1% van alle vormen van kanker samen. Dat betekent niet dat ze zeldzaam zijn. Ze komen in de VS vaker voor dan kanker van de maag, de hersenen, de farynx, de larynx, de teelballen of hepatocarcinomen. Anders uitgedrukt: één persoon op 130 zal in de loop van zijn leven de diagnose krijgen... Een gesprek met prof. Patrick Schöffski (Oncologie, KU Leuven) in het kader van de jaarlijkse bijeenkomst van de Belgian Thyroid Club. |