background image
10
I
Medi-Sfeer
432
26 december 2013
Medi-Sfeer
432
26 december 2013
MS8076N
NY/L
Y/13/0023
TUSSEN STERRENOORLOG
EN GROTE KALKDEPRESSIE
Dr. Dominique-Jean Bouilliez in samenwerking met prof. Kris Poppe (VUB), voorzitter van de Belgian Thyroid Club
"Als je ze al kunt terugvinden, zijn ze moeilijk te
ontleden en dat verklaart waarom de bijschild-
klieren of hun bloedvaten vaak worden bescha-
digd bij een thyroïdectomie. Dat resulteert vaak
in postoperatieve hypocalciëmie. Die hypocalci-
emie kan invaliderende symptomen veroorzaken
(spierkrampen, paresthesieën in de lippen, spier-
trekkingen, stijve vingers, stridor), stelt prof. Guy
Andry (Chirurgie, Bordet Instituut). Bovendien is
er geen consensus over routinesupplementen met
vitamines en calcium." Het is nochtans een groot
probleem: 9-50% van de patiënten vertoont
tijdelijke hypocalciëmie en 0,5 tot 13% (soms
zelfs tot 33%) ontwikkelt blijvende hypocalci-
emie.
De ULB heeft dan ook een protocol opgesteld
om de effecten van die hypocalciëmie te ver-
minderen. Dat protocol is gebaseerd op een
bepaling van PTH, het serumcalcium en het
serumfosfor op d1 en d2. Vier uur na de operatie
wordt 2g calciumgluconaat i.v. toegediend na
bepaling van PTH en het serumcalcium (als dat
laatste < 8,2mg/dl is), en daarna 1g calcium-
carbonaat 3x/d en 1µg alfacalcidiol/d als het
serumcalcium < 8,0mg/dl is. Bij een serumcal-
cium van 8,0-8,3mg/dl wordt 1g calciumcarbo-
naat 2x/d en 0,5-1,0µg alfacalcidol/d gegeven.
De serumconcentraties van PTH, calcium, fosfor
en 25-OH-vit D, TSH en T4 worden vervolgens
gecontroleerd van d6 tot d10.
Het protocol valideren
Het protocol werd gevalideerd bij 537 patiënten
bij wie tussen januari 2006 en december 2009
een subtotale of totale thyroïdectomie werd
uitgevoerd. Bijna de helft van de patiënten
(43,4%) ontwikkelde een tijdelijke hypocalcië-
mie. 3,91% vertoonde nog altijd hypocalciëmie
na 1 jaar en 3,17% ontwikkelde chronische
hypocalciëmie.
"We hebben enkele risicofactoren voor langdurige
hypocalciëmie kunnen achterhalen (en die risico-
factoren worden teruggevonden in nagenoeg alle
studies waarin dat probleem werd geëvalueerd):
een hypocalciëmie < 8mg/dl op d5-20 (met een
hoge sensitiviteit ­ 92-93% ­ en specificiteit ­
94%) en een PTH-spiegel lager dan 15pg/ml.
Als de PTH-spiegel zeer laag is (< 9pg/ml), be-
draagt de sensitiviteit 100% en de voorspellende
waarde 76%." Die twee voorspellende factoren
worden in wisselende mate teruggevonden in
de meeste studies waarin dat probleem werd
geanalyseerd.
Een andere belangrijke vraag is of er stelsel-
matig vitamine D- en calciumsupplementen
moeten worden gegeven. Dat werd onderzocht
in een recente meta-analyse van 9 studies met
in het totaal 2.285 patiënten (1). Volgens die
meta-analyse bedraagt het percentage symp-
tomatische hypocalciëmie 4,6% met vitamine
D-supplementen, 14% met calciumsupple-
menten, 14% met calcium- en vitamine D-sup-
plementen en 20,5% zonder behandeling. "De
belangrijkste boodschap van die meta-analyse,
aldus Guy Andry, is dat je alle patiënten calcium
moet geven na de operatie en bij risicopatiënten
ook vitamine D."
KERNONGEVAL: MOET
DE SCHILDKLIER
WORDEN
GEBLOKKEERD? BIJ
WIE? EN WAAROM?
"Het aantal schildklierkankers bij adolescente
meisjes en jonge vrouwen in Belarus is na Tsjer-
nobyl sterk toegenomen. Dat is toe te schrijven
aan een verschil in penetratie van radioac-
tief jodium naargelang het betrokken orgaan
(waarbij de hersenen relatief goed beschermd
worden) en de leeftijd", merkte prof. Markus
Luster (Marburg) op. Een kernongeval veroor-
zaakt niet alleen externe straling; er moet ook
rekening worden gehouden met interne stra-
ling via de voedselketen en contaminatie van
de omgeving.
Gewoonlijk wordt KI in een dosis van 100mg
gegeven, om te verhinderen dat het radio-
actieve jodium in de schildklier zou dringen.
Maar er bestaat een opportuniteitsvenster.
Het KI moet zeer snel na de blootstelling
worden toegediend en misschien zelfs voor
de blootstelling (3). Na Tsjernobyl werd in
Polen, waar er KI in de melk wordt gedaan,
inderdaad geen stijging van de incidentie
van schildklierkanker vastgesteld (4). Het
risico op schildklierkanker is groter bij vrou-
wen (RR = 6,54, p < 0,001 per Gy bij meisjes
van 0-17 jaar en `slechts' 2,24 bij jongens)
(5). Moeten ook volwassenen worden be-
schermd? Zanzonico heeft in 2000 een studie
gepubliceerd waarin hij aantoont dat het
percentage inhalatie en ingestie van I-131
lager is bij volwassenen dan bij kinderen en
adolescenten (6).
"Een andere vraag die voortvloeit uit de Poolse
ervaring, is of jodiumsupplementen in de voeding
invloed hebben op de blokkade door KI", bena-
drukt Markus Luster. Bij toediening van jodium-
houdend zout bij de profylaxe van een struma
vermindert de absorptie van I-131 significant
(7). Die bescherming is echter minder sterk in
zones waar er te weinig jodium in de voeding
zit (8).
KI: oké. Voor iedereen?
Sommige geneesmiddelen verhogen de blok-
kade door KI (amiodaron, jodiumhoudende
contraststoffen, thyreostatica, schildklierhor-
monen), terwijl andere die blokkade verminde-
ren (jodiumhoudende producten bij toediening
> 24 uur na blootstelling, lithium). En wat bij
herhaalde blootstelling en vooral dan bij jon-
gere patiënten die een snellere KI-kinetiek ver-
tonen dan oudere (9)? De WGO raadt aan om de
richtlijnen van 1999 te volgen, maar pleit ook
voor vernietiging van mogelijk gecontamineerd
Macro-TSH en antistoffen tegen autoantistoffen ...
Prof. Ellen Anckaert (VUB) heeft een uiteenzetting gegeven over
een minder bekend onderwerp: macro-TSH, een macromolecule
bestaande uit TSH en een immunoglobuline. Dat resulteert
in hoge TSH-spiegels (0,6% van de gevallen) (2). Een iets
frequentere oorzaak van vals-hoge TSH-spiegels (~3%) is
de aanwezigheid van heterofiele antistoffen tegen de dierlijke
antistoffen die worden gebruikt bij immunoassays. Je moet
aan die interferentie denken als de kliniek niet strookt met de
labowaarden. De arts moet dan contact opnemen met de bioloog
om die interferentie op te sporen.
De Belgian Thyroid Club had voor haar 46
e
congres
een uitgebreid menu samengesteld: hypocalciëmie als
aperitief met originele borrelhapjes van autoantistoffen,
tyrosinekinaseremmers als smaakvol voorgerecht en een
kernramp als hoofdschotel. Gevarieerd en lekker, met op het
eind nog een klein hongertje ­kwestie van zin te krijgen om
terug te komen.
Prof. Guy Andry
MS8076N.indd 1
17/12/13 15:46