![]() gelmatig `adviezen' uitbrengen over wat wel en wat niet moet gebeu- Gezondheidsraad zet de krijtlijnen uit voor diagnose en behandeling van ADHD, het WIV-ISP maakt SOA-statistieken op en formuleert preventieve maatregelen, het federaal geneesmiddelenagentschap vaardigt veranderingen van indicaties of afleveringsregime uit enz. De informatie richt zich daarbij tot de patiënten en/of de zorgverleners. Naast `algemene' adviezen zijn er ook aan- bevelingen en richtlijnen voor de klinische praktijk van de zorgbeoefenaars, bijvoor- beeld opgesteld door hun wetenschap- pelijke verenigingen. Doel daarvan is de zorgkwaliteit te verbeteren. Het federale Kenniscentrum noteert nu dat België heel wat `richtlijn-producenten' telt en dat er dus veel inspanningen wor- den geleverd. Tegelijk zorgt dit soms voor tegenstrijdigheden. Volgens een recent KCE-rapport in opdracht van het Belgisch centrum voor Evidence-Based Medicine (Cebam) is dat echter niet de kern van het ding van de aanbevelingen en de toepas- sing ervan in de dagelijkse praktijk. richtlijnen vooral via direct mail of via minder dure elektronische versies. Soms komen daar conferenties van opinion lea- ders bij, consensusvergaderingen en/of het (vertrouwelijke) bezoek van zelfstan- dige vertegenwoordigers. We kunnen van softwareprogramma's voor dossierbeheer verwachten dat ze geleidelijk ook relevan- te reminders geven. de informatie prima, toch is er volgens het KCE een opvallend struikelblok namelijk de matige receptiviteit van de artsen. Zij verdrinken soms in een zee van informatie over hetzelfde onderwerp. Af en toe leg- gen ze de richtlijnen ook gewoon naast zich neer. Of ze wantrouwen ze. Wellicht omdat ze ze niet beschouwen als hulpmid- delen maar als indicatoren die (ooit) kun- verstandig vinden artsen hiervoor meer te sensibiliseren. Vooral dan via universi- teiten en wetenschappelijke verenigingen want zij hebben een doorslaggevende rol in de EBM-cultuur en de toepassing van aanbevelingen. Tevens moeten de artsen meer betrokken worden bij het ontwikke- lingsproces van richtlijnen. terviews van protagonisten formuleerde het KCE enkele mogelijke verbeteringen. In een op te richten coördinatiegroep voor de verspreiding van richtlijnen zouden alle actoren moeten worden samengezet. Die groep krijgt als taak de bestaande richt- lijnen te inventariseren en toekomstige prioriteiten te identificeren. Redactiegroe- pen zouden voorstellen en strategieën moeten ontwikkelen voor de verspreiding via diverse kanalen. Het KCE denkt aan een databank met daarin alle richtlijnen met hun bron, validatiestadium en bewijs- niveau. Die databank zou via een uniek portaal toegankelijk moeten zijn voor de zorgverleners en moet uitgerust zijn met een performante zoekmotor. Dit platform zou het EBMPracticeNet kunnen zijn dat gefinancierd wordt door het Riziv en on- der toezicht staat van CEBAM en dat ove- rigens nu al een centraliserende rol speelt. verschillende versies te verspreiden -poc- ket, overzichtsfiches, gemakkelijk toepas- bare modellen maar ook het integrale document. Bij voorkeur zijn ze in realtime beschikbaar tijdens het contact met de patiënt. Het KCE vindt ook dat sommige hulpmiddelen die nu gebruikt worden om nationale aanbevelingen op te stel- len, aangewend kunnen worden voor de invoering/aanpassing van internationale richtlijnen. Verder wil het KCE dat alleen kwalitatief goede richtlijnen worden ver- spreid, `gelabeld' via een expliciete valida- tieprocedure. `reglementaire' interventies (bijvoorbeeld inzake medische verantwoordelijkheid) en financiële maatregelen (stimuli voor de verstrekkers) de houding van zorgbe- oefenaars ten opzichte van de richtlijnen kunnen beïnvloeden. Ze hebben dus ook invloed op de uiteindelijke impact ervan. Daarom suggereert het KCE om een link te leggen tussen de terugbetalingsmoda- liteiten en de inhoud van de richtlijnen. 1. Dissemination and Implementation of Clinical 2013. kan een pak efficiënter verleners, en dus indirect ook de patiënten die er hun voordeel mee doen? In een recent rapport pleit het federale Kenniscentrum (KCE) alvast voor een efficiëntere verspreidingsstrategie. kende econoom professor Paul De Grauwe (London School of Eco- VLD) te gast op de jaarvergadering van de Medische kring van het AZ Maria Mid- delares in Gent. Circa 300 huisartsen en zakt naar de historische locatie Het Pand in hartje stad. De Grauwe onderhield de toehoorders over de "fundamentele con- structiefouten in het Europese financieel- economische huis". Tijdens het vragenuur- tje werd gepolst naar de mening van De De professor toonde zich optimistisch. Volgens hem moeten we niet vrezen voor Griekse, Spaanse of Ierse toestanden. Fun- damenteel is onze vastgoedsector gezond. "De prijzen stijgen, ons banksysteem is conservatiever en er is in België zeker geen topeconoom. een recente regeringsmaatregel. Op een vraag van moderator en VRT-journalist Ivan De Vadder noemde de voormalige li- berale senator de belastingverhoging met 150% op de liquidatiebonus van ven- nootschappen "een ongelooflijke flater". "Het is niet te begrijpen dat Open VLD de eigen kiezers zo in de voet schiet", aldus De Grauwe die eraan toevoegde dat be- drijfsleiders geen andere keuze rest dan hun zaak op te doeken. "Zoniet dreigt een flink verlies", zei hij nog. |