background image
22
Farma-Sfeer 167
Oktober 2011
Hoest, meer dan een symptoom
Hoest is als het ware een noodzakelijk kwaad. Hoesten drijft
ongewenste stoffen (stof, vreemde lichamen) uit of getuigt van een
goedaardige aandoening. Een hoest is eigenlijk geen ziekte, maar
een symptoom van een andere aandoening of infectie. Bij onze
patiënte is de hoest waarschijnlijk te wijten aan een verkoudheid,
zeer vaak veroorzaakt door een virale infectie van de bovenste of de
onderste luchtwegen. Heel vaak hebben de patiënten nog andere
klachten zoals rinitis, keelpijn of stemverlies.
Hoe hoest u?
Slijm- of droge hoest, dat is de eerste vraag die we aan de patiënt
moeten stellen voor we een hoestmiddel aanraden. Niet elke hoest
wordt immers op dezelfde manier behandeld.
Slijmhoest ongemoeid laten
In tegenstelling tot een droge hoest worden er bij slijmhoest slijmen
geproduceerd. De hoest dient om secreties (slijm, fluimen) op te
hoesten en om de longen vrij te maken. Hij wordt veroorzaakt door
een overproductie van mucus door de luchtpijptakken in reactie op
een ontsteking. De ontsteking kan worden veroorzaakt door een
virus of een bacterie. Het lichaam moet die fluimen uitdrijven om
van de "agressor" af te geraken. Slijmhoest moet bijgevolg onge-
moeid worden gelaten omdat hij dient om abnormale secreties te
evacueren. Een hoestsiroop is dus te mijden. Bij slijmhoest moet
de patiënt ervoor zorgen dat hij de secreties goed kan draineren,
bijvoorbeeld door de lucht te bevochtigen en door gebruik te maken
van een vloeibaar makende siroop (mucolytica of beter muco-
regulatoren) om de evacuatie te vergemakkelijken en de productie
te doen afnemen.
Een droge hoest stillen
Een droge hoest uit zich in de vorm van korte, soms pijnlijke hoest-
buien en gaat soms gepaard met piepen, maar nooit met expecto-
raties. Droge hoest is te wijten aan een irritatie van de luchtwegen.
Deze niet-productieve of kriebelhoest is uitputtend en hinderlijk,
treedt vaak 's nachts op en kan complicaties veroorzaken zoals
slapeloosheid, braken, inspanningsincontinentie en fysieke uit-
putting.
Wat geven we deze patiënte?
Deze patiënte geven we een hoestsiroop en we raden haar aan een
arts te raadplegen als haar toestand na enkele dagen niet verbetert.
Codeïne is een vrij sterk hoeststillend middel dat centraal werkt.
Dextrometorfan is een morfineantitussivum, een codeïneanaloog,
dat echter beter wordt verdragen. Codeïne veroorzaakt vooral ver-
stopping, duizeligheid en sedatie, en kan verslavend werken. De
bijwerkingen van dextrometorfan en folcodine zijn duizeligheid,
gastro-intestinaal ongemak en minder sedatie. Pentoxyverine is
een centraal werkend, niet-narcotisch antitussivum dat wordt toe-
gediend in een dosering van driemaal één soeplepel per dag en
heeft als voordeel dat het weinig invloed heeft op de alertheid van
de patiënt.
Het is belangrijk de patiënten
het verschil uit te leggen tussen een
hoestmiddel dat de hoestreflex afremt
en geïndiceerd is bij een droge hoest,
en een expectorerend of bevochtigend
middel dat de evacuatie van secreties
bevordert en geïndiceerd is
bij slijmhoest.
Andere adviezen
·
Als de hoest aanhoudt of gepaard gaat met andere
ziekteverschijnselen (koorts, hoofdpijn, vermoeidheid,
neusverstopping ....), moet de patiënt een arts raadplegen.
·
De beste behandeling van een hoest is de oorzaak
behandelen.
·
De patiënten waarschuwen voor de gevaren van actief of
passief roken.
·
De lucht bevochtigen.