![]() (13). Erdosteïne heeft overigens een gun- stig effect op deze stress en maakt een sig- nificante reductie (p = 0,025) mogelijk van de aanmaak van vrije radicalen; het verbe- tert ook de resultaten van patiënten op de 6-minuten-wandeltest (14). In een andere studie, waarin erdosteïne werd vergeleken met NAC 600mg bid, bleek erdosteïne ten minste evenveel effect te hebben op oxida- tieve stress en zorgde het voor een verbe- tering van de ESW na 2-4 weken, een effect dat met NAC niet werd verkregen (14, 15). Tot slot werkt het ook ontstekingsrem- mend (16) oefent het een antibacteriële werking uit (20), "allemaal effecten die van deze molecule een (mooie) uitzondering ma- ken in de klasse van de mucolytica", conclu- deerde Dal Negro. exacerbaties het verloop van COPD beïn- vloeden: ze versnellen de achteruitgang van de ademhalingsfunctie (17) en dit ef- fect is des te sterker als exacerbaties her- haaldelijk optreden (18). In die zin zijn een hoest en overmatige slijmsecretie prognos- tische factoren voor een verhoogd risico op teit aan (19). Het hoeft dan ook niet te ver- bazen dat in een recente Cochrane-review het nut van mucolytica in de preventie van exacerbaties werd onderzocht (1). Wat kan erdosteïne in deze omstandigheden doen? In meer dan 20 studies is erdosteïne kli- nisch geëvalueerd bij stabiele COPD of tij- dens een exacerbatie; de resultaten van al deze studies zijn gelijklopend (20). met een acute exacerbatie dat de toevoe- ging van erdosteïne aan de klassieke be- handeling een synergie mogelijk maakt, en wel zodanig dat de kosten-batenverhou- ding significant is (21). De werkzaamheid in een acute setting gaat bovendien gepaard met een duidelijk gunstig effect op het risi- met een daling van het aantal dagen hos- pitalisatie van 58%), zoals is gebleken uit twee studies naar een langdurige behan- deling met erdosteïne bij patiënten met stabiele COPD (22). Een post hoc analyse van deze studie wees overigens uit dat de voordelen van erdosteïne losstaan van de geassocieerde behandelingen (23). cente meta-analyse van de gegevens van 1.046 patiënten duidelijk uitwees dat het gunstige klinische effect van erdosteïne op de symptomen een effect dat bijzonder uitgesproken was in placebogecontro- leerde studies ook werd vastgesteld in vergelijking met andere mucomodificato- ren (Figuur 1). De verklaring hiervoor was volgens de onderzoekers naast het ont- stekingsremmende effect het feit dat het effect van erdosteïne sneller optreedt dan dat van andere mucomodificatoren (24). heeft een sterk effect op het risico op exa- cerbaties, waarvan is geweten dat ze een ongunstige prognostische factor zijn. De verklaring voor het gunstige effect van erdosteïne? De onomstotelijk bewezen mucoregulerende, antioxiderende, ontste- kingsremmende en antibacteriële werking van het product. duidelijken, moeten we even een omweg maken langs de fysiopathologie van COPD: onder invloed van stoffen uit tabak, die in de alveolaire macrofagen dringen, worden grote hoeveelheden proteasen aangemaakt, die leiden tot de vernietiging van de wanden van de longblaasjes en tot hypersecretie van slijm. Deze mechanismen vinden plaats onder controle van CD8+-lymfocyten en neutrofie- len (2). COPD is dus een ontstekingsziekte waarbij, onder invloed van bacteriën, virussen en vervuilende stoffen, exacerbaties optreden die de luchtstroom beperken en aanleiding geven tot bronchusvernauwing en hyperin- flatie (3). Deze exacerbaties, en de bijhorende zieken- huisopnames, komen vaker voor naarmate ze gepaard gaan met een chronische hoest en slijmproductie (4). "We moeten die exacerbaties dus voorkomen", benadrukt Prof. Clive Page (Londen), "in de eerste plaats door te stoppen met roken, maar ook door vaccinatie, toediening van anti- biotica indien nodig, en het gebruik van orale corticostero- iden gedurende korte periodes. Bij bepaalde, precieze indi- caties moet ook roflumilast worden toegediend. Dit volstaat echter niet. Vandaar dat onderzoekers op zoek gaan naar nieuwe therapeutische strategieën." van de ene elektron naar de andere, waarbij een vrije radi- caal geproduceerd wordt. Vrije radicalen zijn de bron van weefselletsels. De rol van ontstekingscellen als endogene bron van oxidatieve stress is daarbij niet te verwaarlozen, maar vooral tabak is één van de zwaarste oxiderende stof- fen. Roken kan epitheliale letsels, spierletsels, beschadi- ging van de longblaasjes, fibroblasten en fagocyten ver- oorzaken (6). Op het niveau van de luchtwegen vertaalt dit zich in bronchusvernauwing, intrapulmonale plasma- secretie van chemotactische factoren en ontstekingsme- diatoren (TNF-alfa, NF-KB, IL-8...). "Deze oxidatieve stress kan worden gemeten", legt Roberto Dal Negro (Verona) uit, "hetzij rechtstreeks in de broncho-alveolaire lavagevloeistof, hetzij onrechtstreeks door de veranderingen die oxidatieve stress teweegbrengt ter hoogte van de eiwitten of met lipi- denperoxidatieproducten." De H (7); het plasmaoxidatieniveau neemt toe naarmate de COPD ernstiger is (8). Herhaaldelijke exacerbaties veroor- zaken bovendien een significante toename van lipiden- peroxidatieproducten, die in grote mate bijdragen aan het verlies van longfunctie (9). gro, "maar we moeten ook de aanmaak van vrije radicalen tegengaan. Dit kan uiteraard door inname van antioxidan- ten, maar dat volstaat niet." De groep van de thiolen, waar- toe erdosteïne behoort, heeft een antioxiderende wer- king (10); erdosteïne heeft via zijn metaboliet I een effect op de oxidatieve neutrofielenrespons, dat minstens even sterk is als dat van NAC (11). Het is specifiek onderzocht in een dosis van 600mg bij ro- kers in GOLD-klasse II. Bij deze patiënten zorgde het voor een significante reductie (p < 0,01) van de concentratie vrije radicalen in vergelijking met placebo (12); deze re- ductie vertaalt zich ook in een snelle en langdurige af- name van de productie van inflammatoire cytokines zoals IL-18 (p < 0,01) of isoprostaan (p < 0,02). Deze vaststelling is niet onbelangrijk als men weet dat lichamelijke inspanning als dusdanig een vorm van oxi- |