7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 analyseert de impact van zijn dienst dige Evaluatie en Controle (DGEC) de gezondheidszorg bij? Volgens dokter Bernard Hepp, directeur- generaal van de DGEC, is de precieze impact moeilijk meetbaar aan- gezien deze zich op verschillende vlakken laat voelen. De `recht- streekse impact' inschatten is evenwel relatief eenvoudig: dat is het totaalbedrag van de opge- legde sancties in 2012 ging dat over zo'n 3,474 miljoen euro en de verplichte terugbetalingen in 2012 goed voor 7,8 miljoen euro. Natuurlijk is er ook de onrecht- streekse impact op de uitgaven van de gezondheidszorg. "Welke invloed deze precies uitoefent, is moeilijk meetbaar, maar het is duidelijk dat de onrechtstreekse impact nog belangrijker en duurza- mer is dan de rechtstreekse", zegt dokter Hepp. "Men mag het werk van onze dienst niet reduceren tot louter cijfers", voegt geneesheer- inspecteur-directeur Didier Renaud eraan toe. "De dienst controleert en bestraft niet alleen, ze evalueert en informeert ook de zorgverstrek- kers." Zo worden er bijvoorbeeld infobrochures opgesteld, en wordt de DGEC regelmatig geraadpleegd door het parlement, het Kennis- centrum en de zorgverstrekkers. Dokter Hepp benadrukt dat zijn dienst in tijden van budgettaire krapte dus een belangrijke rol speelt. Tot slot wijst hij erop dat de werkingskosten slechts 31 miljoen per jaar bedragen, zijnde 0,80 euro per duizend euro uitgegeven door de ziekteverzekering. willen een pijncentrum opstarten in het oog springt daarbij dat elk ziekenhuis vanaf 1 juli over een multidisciplinair algologisch team moet beschikken en dat er plaats is voor 36 erkende centra voor pijnbestrijding. Een omzendbrief van de FOD Volksgezondheid naar de ziekenhuizen benadrukt dat de kandidaturen hiervoor binnen moesten zijn voor 15 april. De administratie kreeg een zestigtal dossiers binnen van geïnteresseerde ziekenhui- zen. Slechts 36 centra zijn uitverkoren. De overheid zal dus snel een selectie moeten maken, aangezien de hervorming op 1 juli ingaat. In elk ziekenhuis wordt maximaal één centrum erkend. Bij de selectie zal men ook rekening houden met het al dan niet aanwezig zijn van expertise in de behandeling van chronische pijnpatiënten en in het verstrekken van analgetica. Tevens dienen de centra te beschikken over personeel met kennis en ervaring op het vlak van algologie. Vooral de aanwezigheid van een arts die de coördinatie verzekert, is een `must'. Tot slot dient het erkenningsdossier voorstellen te bevatten met het oog op de ontwikkeling van overleg en het vormen van een netwerk voor pijnbestrijding tussen de ziekenhuisdiensten. Dokter Jean-Pierre Van Buyten, voorzitter van de Vlaamse Anesthesiologische Vereni- ging voor Pijnbestrijding (VAVP) en directeur van het Multidisciplinair Pijncentrum van AZ Nikolaas, noemt de hervorming alvast een goede zaak. 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 geneeskunde in statistieken zondheid brengt `Statan 2012' uit, met andere woorden de statistieken over het aantal zorgverstrekkers op 31 de- cember 2012. De FOD-statistieken leren ons alvast dat er 26.018 erkende artsen-specialisten een officiële woon- plaats in België hadden. Vergeleken met twee jaar eerder zijn er een duizendtal specialisten bijgekomen: eind 2010 ging het over 25.012 dokters. Nog steeds zijn dit overwegend mannen (2 artsen op 3). Op niet al te lange termijn komt daarin allicht verandering. Opvallend is immers dat er vooral veel oudere mannelijke artsen zijn. 5.154 specialisten zijn ouder dan 65 jaar, waarvan 84% mannen. Bij de artsen die volop in het beroepsle- ven staan, de leeftijdscategorie 30-44 jaar, zijn de vrouwen in de meerderheid. Een voorbeeld: van de 2.008 artsen- specialisten tussen 30 en 34 jaar zijn er niet minder dan 1.234 (61,5%) Van alle medische disciplines is met 2.281 beroepsbeoefenaars. Het leeuwendeel daarvan zijn mannen (1.400). Andere disciplines waarvoor vaak geopteerd wordt zijn inwendige geneeskunde (1.791 artsen waarvan 1.230 mannen), pediatrie (1.746 waar- van 1.044 vrouwen), röntgendiagnose (1.712 waarvan 1.263 mannen) en chirurgie (1.697, waarvan 1.428 man- nen). Het minst in trek is de discipline urgentiegeneeskunde met slechts 41 specialisten, waaronder 19 vrouwen. De belangstelling voor de buitenbeen- tjes gerechtelijke geneeskunde (41) en `beheer van gezondheidsgegevens' (58) is eveneens zeer beperkt. Verder bungelen nog aan het staartje: medi- sche oncologie (221 artsen waarvan 112 vrouwen), radiotherapie-onco- logie (228 waarvan 125 vrouwen) en geriatrie (265 waarvan 147 vrouwen). 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 en zijn zuster Astrid. Op die manier hoopt ze haar verwantschap met Albert II te kunnen aantonen. |