![]() visie' op de manier waarop de zorg voor chronische zieken zou moeten verlopen. De oriëntatienota, geschreven door de interkabinettenwerkgroep, telt in totaal twintig actiepunten. Uitgangspunt is speelt een centrale, actieve rol. Op de volgende interministeriële conferentie in februari sluiten de fede- rale en `gefedereerde' entiteiten dan een protocolakkoord. Dat moet leiden tot een nationaal actieplan. Aan de basis van de nota ligt een `position paper' die het KCE eind 2012 uitbracht. Het KCE-rapport baseert zich op het `Chronic Care Model'. Zorgverlening wordt daarin niet langer verticaal en disci- plinegericht georganiseerd maar op een geïntegreerde horizontale manier. Via een geïndividualiseerd zorgplan komt een multidisciplinair team met inbegrip van de huisarts tegemoet aan de (psychologi- sche en sociale) noden van de patiënt. Van belang is dat de patiënt zelf verantwoordelijkheid neemt voor zijn aandoening. `chronische patiënt in een ongecompliceerde situatie' moet het mogelijk zijn zelf zijn aandoening(en) 10 à 15% chronische patiënten in een meer gecompliceerde situatie en 5% à 10% heeft sterk autonomieverlies en/of multimorbiditeit. Voor deze laatste groep is zorg en een goede coördinatie tussen hulpverleners noodzakelijk. Afhankelijk van de complexiteit kan voor de (niet-)me- dische zorg een `casemanager' ingeschakeld worden. In overleg met de patiënt bepaalt de huisarts de keuze van de casemanager, bijvoorbeeld iemand uit een groepspraktijk, patiëntenvereniging, ziekenfonds... De casemanager moet hiervoor wel specifiek opgeleid worden. De nota benadrukt dat de introductie van een casemanager geen afbreuk doet aan de rol van de huisarts. Een belangrijk ondersteunend instrument hierbij, zowel voor de gegevensuitwisseling als voor een vlotte samenwerking, is het Multidisci- plinair Patiëntendossier (MPD). en nog eens adviezen de gezondheidszorg zwangerschap rassingen in petto. Door een samen- loop van omstandigheden is het departement huisartsgeneeskunde van de universiteit van Luik al tien jaar betrokken bij een ontwikkelings- project in Vietnam (*). Om een lang verhaal kort te maken: we helpen de huisartsgeneeskunde te introduceren in een land waar deze discipline niet bestaat. een gezondheidszorgsysteem te ob- serveren en te analyseren waarin een efficiënte eerstelijnsgeneeskunde to- taal afwezig is. In Vietnam gaan pa- tiënten massaal naar het ziekenhuis. Bij het onthaal in de ambulante poli- kliniek staat een verpleegster in voor de triage. Zij stuurt de patiënten naar een arts of een orgaanspecialist. De patiënten kennen de arts niet en de van de zorg is dramatisch in Vietnam, de plethora aan bijkomende medi- sche onderzoeken onvoorstelbaar en de zorg is er totaal gedeperso- naliseerd. Artsen beschikken er niet over een medisch dossier, patiënten worden niet in de tijd opgevolgd en de arts-patiëntrelatie is tot het mi- nimum minimorum gereduceerd. Ze bestaat uit een summier klinisch onderzoek. Totaal afwezig is de ken- nis en het aanvoelen van de voorge- schiedenis van de patiënt en de con- text waarin hij leeft. departement ook een spiegel voor. Welke rol speelt de huisarts in onze ge- zondheidszorgorganisatie? Wij voor- spellen voor de komende twintig jaar een ongezien tekort aan huisartsen in ons land. Tegelijk komt er een enorme van het aantal oudere patiënten met polipathologie. heidsorganisatie in haar jaarrap- port aan de alarmbel. Zowel in het Westen als in het Zuiden worden gezondheidszorgsystemen door drie elementen bedreigd, met name mer- cantilisme, fragmentatie van zorg en hospitalocentrisme. De oplossing die de WGO al in 2008 voorstelde, was het versterken van de eerste lijn. Ei- genlijk is daarmee alles gezegd... voor tekorten en weegt de eerste lijn eindejaarsfeesten |