background image
Bloedvaten, Hart, Longen
n
Vol 18
n
Nr 7
n
2013
35
Bij recidieven van metastasen was de me-
diane overleving 40 maanden. De totale
5-jaarsoverleving was 34,8% en de ziek-
tevrije overleving na 5 jaar 14,4% (Figuur
1c
). De mediane totale overleving was 40
maanden.
De auteurs concludeerden daaruit dat de
indicatie voor chirurgie bij metastasen in
dezelfde lob vergelijkbaar is met de indicatie
voor het primaire letsel. Een resectie van
metastasen in een andere lob of in geval
van recidief is echter slechts geïndiceerd
bij geselecteerde patiënten.
De prognose van patiënten met longmetas-
tasen blijkt overigens beter te zijn dan die
van patiënten met metastasen buiten de
longen. Meerdere auteurs rapporteren een
hogere totale overleving bij een stadium IV
met longmetastasen dan bij een stadium IV
met metastasen buiten de longen (16, 17).
Ook invasie van de mediastinale klieren is
prognostisch ongunstig (17).
Tanvetyanon et al. hebben tot slot onder-
zocht welke factoren de overleving bepalen
na resectie van synchrone longmetastasen
in meerdere lobben (18). Prognostisch on-
gunstige factoren waren klierinvasie, een
unilaterale ligging van de tumor, een ho-
gere leeftijd en het mannelijk geslacht. De
5-jaarsoverleving was hoger dan 80% bij pa-
tiënten die die risicofactoren niet vertoon-
den, maar slechts 40-50% bij de patiënten
die dergelijke factoren wel vertoonden.
Resectie van bijniermetastasen
De prevalentie van bijniermetastasen in
autopsiestudies ligt tussen 18-42% (19).
Meestal worden die metastasen ontdekt
binnen 7 maanden na de behandeling van
de primaire tumor (20).
Meerdere primaire kankergezwellen kunnen
metastaseren naar de bijnieren (21). Het is
niet altijd gemakkelijk om dergelijke letsels
te diagnosticeren. Sommige auteurs raden
een PET-scan aan. Een PET-scan is een zeer
gevoelig onderzoek, maar geeft echter vaak
fout-positieve uitkomsten (tot 20%) (22).
Luketich en Burt hebben in een retrospec-
tieve studie het nut van resectie van ge-
isoleerde bijniermetastasen onderzocht
bij 14 patiënten met een niet-kleincellige
longkanker (23). Acht patiënten werden
geopereerd na chemotherapie en 6 wer-
den alleen behandeld met chemotherapie.
De overleving was significant beter bij de
geopereerde patiënten. Vandaag de dag
wordt open chirurgie meestal vervangen
door laparoscopische chirurgie (24). Beide
technieken zijn vergelijkbaar op oncologisch
vlak (percentage lokaal recidief, resectieran-
den, totale overleving en progressievrije
overleving), maar laparoscopische chirurgie
biedt toch een aantal voordelen: de operatie
duurt minder lang, de patiënt verliest min-
der bloed, het ziekenhuisverblijf is korter
en er treden minder complicaties op. De
indicaties voor laparoscopische chirurgie
zijn evenwel omstreden, met name wat
metastasen betreft (25).
Er is discussie over het nut van een adre-
nalectomie gekoppeld aan een resectie
van de longtumor bij patiënten met syn-
chrone geïsoleerde bijniermetastasen. Bij
een review van studies waarin de evolutie
van patiënten met synchrone metastasen
werd vergeleken met die van patiënten met
metachrone metastasen, was de 5-jaars-
overleving vergelijkbaar in de twee groepen:
respectievelijk 26% en 25% (26).
Ziektevrije overleving
na 5 jaar: 41,3%
Ziektevrije overleving
na 5 jaar: 12,5%
0 12 24 36 48 60
0 12 24 36 48 60
1,0
0,8
0,6
0,4
0,2
0,0
1,0
0,8
0,6
0,4
0,2
0,0
A. Synchrone metastasen
in dezelfde lob (n = 18)
B. Synchrone metastasen
in een andere lob (n = 16)
C. Recidief van metastasen
Totale overleving
na 5 jaar: 79,6%
O
v
er
leving
Maanden
Totale overleving
na 5 jaar: 34,8%
Ziektevrije overleving
na 5 jaar: 14,4%
O
v
er
leving
Maanden
Totale overleving
na 5 jaar: 30,7%
O
v
er
leving
1,0
0,8
0,6
0,4
0,2
0,0
0 12 24 36 48 60 Maanden
Figuur 1a, 1b, 1c: Totale en ziektevrije overleving na 5 jaar bij chirurgische behandeling voor longmetastasen van een niet-kleincellige
longkanker.