![]() een intensieve behandeling kreeg (INT, n = 58) en één groep die conventioneel werd behandeld (CON, n = 63). In de INT-groep startte de glykemiecontrole 10 uur voor de ingreep met IV-insuline; die behandeling werd in de operatiefase en op intensieve zorgen voortgezet met een gemiddelde glykemie- streefwaarde van 100-140mg/dl. Zodra de patiënt weer op een gewone afdeling lag en de voeding was hervat, werd overgeschakeld op SC-insuline in een basaal/bolusschema met een nuchtere glykemiestreefwaarde < 120mg/dl en een gemiddelde glykemie < 150mg/dl. In de CON-groep startte de behandeling met IV-insuline pas tijdens de ingreep en werd ze overgelaten aan het oor- deel van de anesthesist. Ze werd voortgezet op intensieve zorgen met een streefwaarde tussen 100 en 140. Als de patiënt weer op een gewone zorgafdeling lag, was het de taak van de internist om een gemiddelde glykemie < 180mg/dl te handhaven. sentijdse resultaten tonen aan dat het agressieve schema betere resultaten geeft dan het conventionele schema op het vlak van gemiddelde glykemie en dit zowel voor de ingreep (155 vs. 175), tijdens de ingreep (152 vs. 176), als in de post-kritieke fase (147 vs. 190). Al deze resultaten zijn significant. Merk op dat tijdens de fase op intensieve zorgen het glykemisch evenwicht identiek is (138 vs. 140). Deze resultaten zijn jammer genoeg de enige die pleiten voor de intensieve optie. De totale hos- pitalisatieduur, het aantal heropnames en het aantal infecties zijn identiek in de twee groepen. Tot slot vertonen de patiënten uit de INT-groep vaker matige en ernstige hypoglykemie en vooral drie keer zoveel CVA's (3 voor INT vs. 1 voor CON). zich op: "Ten eerste uit de gunstige impact van intensieve behandeling op de glykemie- waarden zich niet in winst op het vlak van complicaties of opnameduur. Integendeel, ze doet het aantal gevallen van hypoglyke- mie en vooral CVA toenemen. Ten tweede: hoewel dit een kleinschalige studie was, zou ze door de strakke, uiterst nauwkeurige op- zet en de duidelijke resultaten, een invloed kunnen uitoefenen op de experts die ver- antwoordelijk zijn voor het formuleren van aanbevelingen. De studie zou kunnen leiden tot een nieuwe norm voor gemiddelde glyke- mie tussen 150 en 180mg/dl, als een soort compromis tussen het studieprotocol en de huidige aanbevelingen. Tot slot gelden deze resultaten enkel voor zware hartchirurgie bij diabetici. Ze kunnen dus niet worden geëx- trapoleerd naar andere soorten ingrepen." Wegens de teneur van de commentaren na de presentatie over de geringe kracht van de studie, is NODS zeker een belangrijk en interessant element in het dossier. Hiermee is het debat echter nog lang niet gesloten. Calles J, et al. Session: Macrovascular disease in diabetes-clinical studies, Abstract 342-OR, ADA 2013, Chicago, 24/06/2013. prognostisch hulpmiddel bij diabetici bij wie een coronaire aandoening wordt vermoed eenItaliaansestudie,diewerden posiumADA Diabetes Care waarophet wetenschappelijkcomitévandeADA eenselectievannieuwestudiesvoor- steltleverteencoronaireangioscan interessanteprognostischeinformatie acuteofniet-acutecoronaireeventsbij diabeticimeteenvermoedenvancoro- naireaantastingkanwordenvoorspeld. tici die bij dit onderzoek geen enkel coro- nair letsel vertonen: hun prognose op lange termijn (ten minste 5 jaar) ziet er goed uit. In de studie bleek hun overleving zonder acute of niet-acute coronaire events 100% te bedragen. hoofd van de dienst cardiale beeldvorming van het aan de universiteit van Milaan ver- bonden Cardiologisch instituut Monzino, 429 opeenvolgende diabetespatiënten op in een studie. De patiënten consulteerden ambulant of waren opgenomen voor een hartonderzoek, voor een aanvullend onder- zoek in het kader van recent verschenen pijn op de borst of een abnormale stresstest, of wegens de aanwezigheid van meerdere cardiovasculaire risicofactoren. Bij al deze patiënten zonder cardiale antecedenten, maar bij wie coronaire laesies werden vermoed, werd naast de klassieke onder- zoeken een coronaire angioscan gemaakt met behulp van een 64 slice CT-scan. Op basis van de resultaten van het onderzoek, werden de patiënten verdeeld in drie groe- pen: geen laesies, aanwezigheid van niet- stenoserende laesies (stenose < 50%) of stenoserende laesies (stenose > 50%). Ze werden opgevolgd gedurende gemiddeld 62 maanden (max. 72 maanden), hetzij in cardiologische consultatie, hetzij via tele- fonische bevraging. dan 5 jaar wijzen uit dat diabetespatiënten |