background image
Bloedvaten, Hart, Longen
n
Vol 18
n
Nr 7
n
2013
29
verdeelden in twee groepen: één groep die
een intensieve behandeling kreeg (INT, n =
58) en één groep die conventioneel werd
behandeld (CON, n = 63). In de INT-groep
startte de glykemiecontrole 10 uur voor de
ingreep met IV-insuline; die behandeling werd
in de operatiefase en op intensieve zorgen
voortgezet met een gemiddelde glykemie-
streefwaarde van 100-140mg/dl. Zodra de
patiënt weer op een gewone afdeling lag en
de voeding was hervat, werd overgeschakeld
op SC-insuline in een basaal/bolusschema
met een nuchtere glykemiestreefwaarde
< 120mg/dl en een gemiddelde glykemie
< 150mg/dl. In de CON-groep startte de
behandeling met IV-insuline pas tijdens de
ingreep en werd ze overgelaten aan het oor-
deel van de anesthesist. Ze werd voortgezet
op intensieve zorgen met een streefwaarde
tussen 100 en 140. Als de patiënt weer op
een gewone zorgafdeling lag, was het de taak
van de internist om een gemiddelde glykemie
< 180mg/dl te handhaven.
3 keer zoveel CVA's
De op het ADA-congres voorgestelde tus-
sentijdse resultaten tonen aan dat het
agressieve schema betere resultaten geeft
dan het conventionele schema op het vlak
van gemiddelde glykemie en dit zowel
voor de ingreep (155 vs. 175), tijdens de
ingreep (152 vs. 176), als in de post-kritieke
fase (147 vs. 190). Al deze resultaten zijn
significant. Merk op dat tijdens de fase op
intensieve zorgen het glykemisch evenwicht
identiek is (138 vs. 140). Deze resultaten
zijn jammer genoeg de enige die pleiten
voor de intensieve optie. De totale hos-
pitalisatieduur, het aantal heropnames en
het aantal infecties zijn identiek in de twee
groepen. Tot slot vertonen de patiënten
uit de INT-groep vaker matige en ernstige
hypoglykemie en vooral drie keer zoveel
CVA's (3 voor INT vs. 1 voor CON).
Het debat gaat door
Voor Prof. Calles dringen drie conclusies
zich op: "Ten eerste uit de gunstige impact
van intensieve behandeling op de glykemie-
waarden zich niet in winst op het vlak van
complicaties of opnameduur. Integendeel,
ze doet het aantal gevallen van hypoglyke-
mie en vooral CVA toenemen. Ten tweede:
hoewel dit een kleinschalige studie was, zou
ze door de strakke, uiterst nauwkeurige op-
zet en de duidelijke resultaten, een invloed
kunnen uitoefenen op de experts die ver-
antwoordelijk zijn voor het formuleren van
aanbevelingen. De studie zou kunnen leiden
tot een nieuwe norm voor gemiddelde glyke-
mie tussen 150 en 180mg/dl, als een soort
compromis tussen het studieprotocol en de
huidige aanbevelingen. Tot slot gelden deze
resultaten enkel voor zware hartchirurgie bij
diabetici. Ze kunnen dus niet worden geëx-
trapoleerd naar andere soorten ingrepen.
"
Wegens de teneur van de commentaren na
de presentatie over de geringe kracht van
de studie, is NODS zeker een belangrijk en
interessant element in het dossier. Hiermee
is het debat echter nog lang niet gesloten.
Referentie
Calles J, et al. Session: Macrovascular disease in diabetes-clinical
studies, Abstract 342-OR, ADA 2013, Chicago, 24/06/2013.
Coronaire angioscan, een
prognostisch hulpmiddel
bij diabetici bij wie een
coronaire aandoening wordt
vermoed
A
lsweafgaanopderesultatenvan
eenItaliaansestudie,diewerden
voorgesteldinhetkadervanhetsym-
posiumADA Diabetes Care ­waarophet
wetenschappelijkcomitévandeADA
eenselectievannieuwestudiesvoor-
stelt­leverteencoronaireangioscan
interessanteprognostischeinformatie
op,opbasiswaarvanhetoptredenvan
acuteofniet-acutecoronaireeventsbij
diabeticimeteenvermoedenvancoro-
naireaantastingkanwordenvoorspeld.
Het interessantste resultaat betreft diabe-
tici die bij dit onderzoek geen enkel coro-
nair letsel vertonen: hun prognose op lange
termijn (ten minste 5 jaar) ziet er goed uit.
In de studie bleek hun overleving zonder
acute of niet-acute coronaire events 100%
te bedragen.
Een bijzonder lange follow-up
Met zijn team nam dr. Daniele Andreini,
hoofd van de dienst cardiale beeldvorming
van het aan de universiteit van Milaan ver-
bonden Cardiologisch instituut Monzino,
429 opeenvolgende diabetespatiënten op
in een studie. De patiënten consulteerden
ambulant of waren opgenomen voor een
hartonderzoek, voor een aanvullend onder-
zoek in het kader van recent verschenen pijn
op de borst of een abnormale stresstest,
of wegens de aanwezigheid van meerdere
cardiovasculaire risicofactoren. Bij al deze
patiënten zonder cardiale antecedenten,
maar bij wie coronaire laesies werden
vermoed, werd naast de klassieke onder-
zoeken een coronaire angioscan gemaakt
met behulp van een 64 slice CT-scan. Op
basis van de resultaten van het onderzoek,
werden de patiënten verdeeld in drie groe-
pen: geen laesies, aanwezigheid van niet-
stenoserende laesies (stenose < 50%) of
stenoserende laesies (stenose > 50%). Ze
werden opgevolgd gedurende gemiddeld
62 maanden (max. 72 maanden), hetzij in
cardiologische consultatie, hetzij via tele-
fonische bevraging.
Geen laesies, geen risico
De resultaten na een follow-up van meer
dan 5 jaar wijzen uit dat diabetespatiënten