![]() Robert Henry (University of California, San Diego, VS) dat basale insulines, die de hoeksteen vormen van de behandeling van type 2 diabetes , vooral de nuchtere bloedsuikerspiegel controleren (2). Vermits diabetes een geleidelijke aandoening is, slagen heel wat patiënten er op de duur niet meer in om hun HbA1c-doelen te bereiken. Er is dus nood aan een bijkomende behandeling die de postprandiale bloedsuikerspiegel onder controle houdt (3). De komst van de GLP-1 receptor-agonisten luidt een nieuwe strate- gie in. De basale insuline die inwerkt op de nuchtere bloedsuiker- spiegel wordt gecombineerd met een prandiale agonist van de GLP-1-receptoren. Die laatste pakt vooral de postprandiale bloed- suikerspiegel (3-5) aan via een dubbele werking: afremming van het glucagon en vertraging van de maaglediging (6). Vergeleken met het protocol dat alleen insuline toepast, biedt deze nieuwe strategie de patiënt een aantal bijkomende voordelen die type- rend zijn voor GLP-1 receptoragonisten: de gewichtstoename blijft beperkt en het risico op hypoglycemieën neemt af (7). werd getest tijdens een uitvoerig programma van klinische studies van fase III: het GetGoal programma. Prof. Robert Henry stelde een analyse voor van de gecombineerde resultaten van GetGoal-Duo 1, GetGoal-L en GetGoal-L Asia (8) bij 1.198 patiënten onder basale insuline ± OAD. De patiënten hadden een gemiddelde leeftijd van 57 jaar, leden gemiddeld 11,7 jaar aan diabetes en hadden een BMI van gemiddeld 30. De ene groep kreeg basale insuline en een placebo, de andere basale insuline en lixisenatide. Uit de gecom- bineerde resultaten blijkt dat in verhouding een significant grotere groep patiënten onder basale insuline en lixisenatide een HbA1c < 7% bereikte zonder gedocumenteerde symptomatische hypo- zonder gewichtstoename (27,37% vs. 12,38%, p = 0,0008) en een HbA1c zonder gewichtstoename of gedocumenteerde symp- tomatische hypoglycemieën (18,50% vs. 9,76%, p = 0,0009). Volgens deze analyse levert de combinatie van basale insuline en lixisenatide in termen van bloedsuikercontrole en tolerantie dus interessantere resultaten op dan insuline alleen. line glargine U100, de basale insuline die het vaakst wordt gebruikt en het best gedocumenteerd is. U300 biedt een vlakker, stabieler en ook langer farmacokinetisch profiel. Bovendien moet er minder van worden geïnjecteerd, wat de injectie comfortabeler voor de pa- tiënt maakt. Tijdens de persconferentie besprak prof. Matthew Rid- dle (Oregon University, VS) de allereerste klinische resultaten van deze molecule tijdens het programma EDITION. De EDITION-studie (9) werd uitgevoerd bij patiënten die al lang type 2 diabetes hebben en combineerde basale en prandiale insuline. Uit de resultaten blijkt dat insuline U300 op het vlak van het glycemisch evenwicht niet slechter presteert dan de insuline glargine U100 (in beide groepen was het HbA1c na 6 maanden met 0,83% gedaald). U300 verlaag- de daarentegen wel significant (met 21%) het risico op ernstige of gedocumenteerde nachtelijke hypoglycemie tussen de derde en de zesde maand. Ten slotte was het percentage van patiënten die over de hele duur van de studie minstens één hypoglycemische episode tijdens een etmaal rapporteerden, in de groep U300 gelijk aan of lager dan in de groep met insuline glargine U100. van de American Diabetes Association in Chicago. Wat de insulinetherapie betreft werden de eerste en erg veelbelovende klinische resultaten bekendgemaakt van de studie EDITION I over het geconcentreerde insuline U300. Bij de incretinomimetica bleek uit nieuwe gegevens van het programma GetGoal dat de combinatie van basale insuline plus lixisenatide, een eenmaaldaagse prandiale agonist van de GLP-1-receptoren, een betere bloedsuikercontrole en een interessanter tolerantieprofiel biedt dan basale insuline alleen. Deze strategie strookt bovendien perfect met de aanbevelingen die de ADA en de EASD in 2012 gezamenlijk hebben uitgevaardigd voor een patiëntgerichte benadering van diabetes (1). |