background image
C A R D I O L O G I E
Bloedvaten, Hart, Longen
n
Vol 18
n
Nr 7
n
2013
10
dan bij stenoses met een normale flow.
De overleving is na percutane aortaklep-
vervanging significant beter dan met de
medische behandeling. Bij de hoogrisi-
copatiënten is er geen resultaatsverschil
tussen percutane aortaklepvervanging en
een operatie.
Bij patiënten met ernstige aortastenose,
moet het meten van de flow deel uitma-
ken van de evaluatie in het therapeutische
beslissingsproces.
Voorspelling van functionele
achteruitgang
De kwetsbaarheidsindex (frailty index) lijkt
de beste test om de functionele achteruit-
gang te voorspellen bij patiënten van 70 jaar
of ouder die een percutane aortaklepver-
vanging hebben ondergaan (14).
Voorspellende factoren van CVA
Ongeveer 5% van de patiënten die een per-
cutane aortaklepvervanging hebben onder-
gaan wordt het slachtoffer van een CVA:
2,7% in de eerste 24 uur en 2,4% tussen D
1 en D 30 (15). De verplaatsing van de klep
is een voorspellende factor van acuut CVA.
Voorkamerfibrillatie (VKF) wordt geasso-
cieerd met een verhoogde kans op subacuut
CVA, terwijl chronische VKF voorspellend is
voor latere CVA's. Er moet dus bijzondere
aandacht worden besteed aan het hart-
ritme van patiënten bij wie een percutane
aortaklep werd ingeplant.
Van Mieghem en zijn medewerkers onder-
wierpen de resten die werden opgevangen
tijdens de procedure aan een histopatholo-
gisch onderzoek, waarbij ze vaststelden dat
in niet minder dan 75% van de procedures
macroscopische resten aanwezig zijn (16).
Deze resten zijn samengesteld uit fibrine,
versteend amorf materiaal en bindweef-
sel afkomstig van de natieve klep. Percu-
tane aortaklepvervanging is dus potentieel
emboligeen.
Licht of matig operatierisico
Gegevens suggereren dat niet alleen niet-
opereerbare patiënten of patiënten met een
hoog operatierisico baat hebben bij percu-
tane aortaklepvervanging. De procedure zou
ook interessant zijn voor patiënten met een
laag of matig risico, maar de beslissing mag
uiteraard pas worden genomen na interdis-
ciplinair overleg (17). Een gerandomiseerde
studie zou dit moeten bevestigen.
Linkerhartoor
Linkerhartoor is een embryologisch restant
waarvan de vorm van patiënt tot patiënt
erg verschilt. De classificatie van de ver-
schillende types is niet alleen academisch
interessant, het laat ook toe om de kans op
CVA beter te beoordelen bij patiënten met
een hartafwijking en voorkamerfibrillatie.
Di Biase en zijn medewerkers stelden vast
dat een morfologie van het type `Chicken
Wing'
wordt geassocieerd met een kleinere
kans op een embolisch event (18).
Uit gegevens blijkt dat percutane sluiting
van het hartoor nuttig is bij patiënten met
voorkamerfibrillatie en een hoog risico,
waarbij orale anticoagulatie gecontra-
indiceerd is (19). Geen enkele van deze
percutane technieken werd echter geëva-
lueerd ten opzichte van de nieuwe anti-
coagulantia.
Mitralisinsufficiëntie
De EVEREST-studie vergeleek de behan-
deling van mitralisregurgitatie met Mitra-
Clip met een operatie. De gegevens na 4
jaar tonen geen significant verschil aan in
overlijden en symptomatische verbete-
ring tussen beide behandelingen (20). Het
percentage regurgitaties die herhaalde
procedures vergen is echter hoger bij de
percutane behandeling.
Referenties
1.
Tobis J, Shenoda M. J Am Coll Cardiol 2012;60:1722-23.
2.
Wahl A, et al. Circulation 2012;125:803-12.
3.
Meier B, et al. N Engl J Med 2013;368:1083-91.
4.
Carroll JD, Saver JL, N Engl J Med 2013;369:91-2.
5.
Di Tullo MR, et al. J Am Coll Cardiol 2013;62:35-41.
6.
Généreux P, et al. J Am Coll Cardiol 2012;59:2317-26.
7.
Ussia GP, et al. Eur Heart J 2012;33:969-76.
8.
Testa, et al. Circulation 2013;127:1300-7.
9.
Dvir D, et al. Circulation 2012;126:2335-44.
10.
Chieffo A, et al. J Am Coll Cardiol 2013;61:830-6.
11.
Généreux P, et al. J Am Coll Cardiol 2013;61:1125-36.
12.
Sinning JM, et al. J Am Coll Cardiol 2013;62:11-20.
13.
Hermann HC, et al. Circulation 2013;127:2316-26.
14.
Schoenenberger AW, et al. Eur Heart J 2013;34:684-92.
15.
Nombela-Franco L, et al. Circulation 2012;126:3041-53.
16.
Van Mieghem NM, et al.
Circulation
2013;127:2194-201.
17.
Wenaweser P, et al. Eur Heart J 2013;34:1894-905.
18.
Di Biase L, et al. J Am Coll Cardiol 2012;60:531-8.
19.
Urena M, et al. J Am Coll Cardiol 2013;62:96-102.
20.
Mauri L, et al. J Am Coll Cardiol 2013
May 8. pii: S0735-
1097(13)01791-9. doi: 10.1016/j.jacc.2013.04.030.
[Epub ahead of print]
· Percutaneaortaklepvervangingiseenwelomschrevenprocedurebijdebe-
handeling van ernstige aortastenose. Stratificatie van het risico blijft echter
van wezenlijk belang om te bepalen welke behandeling optimaal is voor
oudere, kwetsbare patiënten met een stenose met een lage flow of van wie
ook de nieren zijn aangetast.
· DekansopCVAiseenbelangrijkaandachtspuntbijpatiëntendiemetdeze
procedure worden behandeld.
· Deincidentievanparavalvulairelekkageishogerdannaoperatievevervan-
ging. Met dit verschijnsel moet rekening worden gehouden. Verschillende
methodes om het te kwantificeren worden nog onderzocht.
· Kleppen van het type Edwards Sapien en CoreValve geven gelijkaardige
resultaten. Bij patiënten met een CoreValve moet wel vaker een pacemaker
worden ingeplant.